De regionale werking van Natuurpunt voor Westmalle, Zoersel, Schilde, Oelegem, Ranst, Wommelgem, Wijnegem, Borsbeek, Deurne, Borgerhout, Berchem en Antwerpen.

2016 in vogelvlucht

Terug naar lijst

Geplaatst door Natuurpunt Schijnvallei op

Het voorbije jaar noteerde de Vogelwerkgroep waarnemingen van bijzondere en kwetsbare vogels in de Schijnvallei. Maar ook opmerkelijk vogelnieuws en trends passeerden de revue. 

Hoe is het gesteld met onze vogels? Welke soorten gaan achteruit? Welke houden stand of nemen in aantal toe? En welke bijzondere vogels brachten een bezoekje aan de Schijnvallei in 2016? In dit jaaroverzicht maken we de balans op.

De waarnemingen komen van leden van de Vogelwerkgroep, van mensen met een tuin en van wandelaars in de natuurgebieden en parken in het werkingsgebied van Natuurpunt Schijnvallei.

 

Zangvogels

Waar is de huismus?

Het is opmerkelijk. Ooit waren ze niet uit het straatbeeld weg te denken. Vandaag stellen we vast dat er steeds minder HUISMUSSEN zijn. Dat is te wijten aan een gebrek van nest- en schuilgelegenheid en voldoende kwalitatief voedsel. VINK en GROENVINK doen het gelukkig beter. De HEGGEMUS lijkt stand te houden. SIJSJES en PUTTERS doken enkel in het vroege voorjaar op.

Weinig jonge mezen door kletsnat voorjaar?

Sommige tuinen krijgen regelmatig bezoek van STAARTMEES, KUIFMEES, ZWARTE MEES en VUURGOUDHAANTJE. Opvallend was dat beduidend minder KOOL- en PIMPELMEZEN het afgelopen najaar de tuinen bezochten. Een hoge sterfte van de jongen in de natte, koude lente zou een oorzaak kunnen zijn.

Fort van Borsbeek: safehaven voor zangvogels

Van de trekvogels die hier komen broeden zijn de TJIF TJAF en ZWARTKOPGRASMUS de meest algemene soorten. Zij lijken goed stand te houden. Andere soorten zoals NACHTEGAAL, KLEINE KAREKIET, BOSRIETZANGER, TUINFLUITER, GRASMUS, FITIS, ZWARTE ROODSTAART, GEKRAAGDE ROODSTAART, BRAAMSLUIPER en ROODBORSTTAPUIT zijn vandaag een pak minder algemeen. Je vindt hen vooral in en rond onze natuurgebieden, maar ook daar gaat het slechts om enkele vogels. Zo dook er een zingende FITIS op in natuurgebied Het Veer. 

De omgeving rond het Fort van Borsbeek blijft een safehaven voor heel wat zangvogels. Bijna alle hierboven vermelde soorten werden er gezien of gehoord tijdens een bezoek van de Vogelwerkgroep in de lente van 2016. Van de zeldzame NACHTEGAAL waren er drie zangposten. En opvallend: er was ook een waarneming van minstens twee zingende BLAUWBORSTEN in een rietmoeras vlakbij het fort.

Koekoek, waar ben je?

De KOEKOEK is tegenwoordig een zeldzame gast in de Schijnvallei. Toch was er in natuurgebied De Pont nog een uitgevlogen jonge vogel die wekenlang gevoederd werd door een KLEINE KAREKIET. We noteerden ook minstens één geslaagd broedgeval van de GROTE GELE KWIKSTAART in Schilde. In natuurgebied HET VEER was in december een GROTE GELE KWIKSTAART lekkere hapjes uit de gracht aan het halen. Het is de eerste keer dat de soort gezien wordt in het natuurgebied. Zijn kleine broer de WITTE KWIKSTAART wordt minder gezien. In het Fort van Borsbeek vind je de vogel af en toe langs de oeverkant en in weides met grazers.

Een vogel met een parachute

1 tot 2 koppels BOOMPIEPERS hebben gebroed in de buurt van het Dryhoeksbos en het gelijknamige ven. Het is een vogel die graag leeft aan de rand van bossen en open plekken, maar ook kaalgekapte bospercelen met hier en daar een boom en heideterreinen worden gesmaakt. BOOMPIEPERS hebben een bijzondere zangvlucht. Vanuit een boom vliegt de vogel omhoog om vervolgens als een parachute met stijve vleugels en hangende poten weer in een boom te landen. GRASPIEPERS hebben dezelfde karakteristieke vlucht, maar vertrekken en landen op de grond.

Van goudvink over fluiter tot koperwiek

Eind februari zorgden twee GOUDVINKEN voor extra kleur in natuurgebied De Pont. In het voorjaar fleurde een FLUITER het Zevenbergenbos op met zijn prachtige zang. Wat later lieten vier doortrekkende TAPUITEN zich zien in de weiden van Ertbrugge. En in de herfst doken hier en daar in de Schijnvallei groepjes KRAMSVOGELS en KOPERWIEKEN op.

 

Watervogels

Over reigers en mysterieuze rietvogels met pluizenbollen

De aan water gebonden vogels lijken het in onze regio beter te doen dan de zangvogels. Op 5 februari 2016 waren er al BLAUWE REIGERS te zien die hun nesten in Schildepark aan het opsmukken waren.

De ROERDOMP, een zeldzame reigersoort, werd in de zomer gezien in het Viersels Gebroekt, net buiten ons werkingsgebied. Dichter in Schilde is de vogel sinds lang een vaste wintergast in natuurgebied De Pont. In december 2016 werd hij voor een eerste keer gezien. Ook de WATERRAL verblijft er. In tegenstelling tot de ROERDOMP broedt de WATERRAL er ook. Dat kon conservator Fons Bresseleers zelf vaststellen. Hij zag voor de eerste keer in zijn rijke vogelcarrière een WATERRAL met drie kuikens. Kort nadien filmde onze wildlife camera in de vroege zomer één van de drie pikzwarte pluizenbollen.

Aan De Keer, een groot agrarisch gebied van 300 ha tussen Wommelgem en Oelegem, dook een GROTE ZILVERREIGER op. Het gebied is nog één van de weinige grote stukken open ruimte in onze regio. Verspreid in het landschap staan woonhuizen en boerderijen. Enkele hoeven en schuren dateren zelfs van midden 18de eeuw. Helaas wordt het gebied bedreigd door industrie. De Vlaamse regering wil 200 van de 300 ha bestemmen als industrieterrein. Tot groot ongenoegen van de bewoners die de actiegroep Red De Keer in het leven riepen.

Zeg nooit kwak tegen een eend

Begin mei 2016 strijkt een bijzondere vogel neer in de buurt van een tuinvijver in Wijnegem. Hij zou er enkele dagen blijven. Een KWAK. Geen eend, maar een kleine nachtreiger die nog maar een paar keer in onze streek werd waargenomen. Onze huiscineast Swa Drofmans was er als de kippen bij en maakte prachtige opnames voor één van zijn volgende films.

In het levenswerk ‘Avifauna van de Schijnvallei’ van wijlen Etienne Van Rooy lezen we dat de kwak maar een paar keer werd gesignaleerd. De eerste keer was in 1952. Toen werd een kwak gezien in Schoten en Schilde. De reigersoort liet zich daarna nog vijf keer zien. De laatste keer was in 2000.

Van Rooy voegt nog een belangrijke opmerking toe aan zijn waarnemingen. 

“Spijtig genoeg werden in ons land door particulieren enkele malen vogels uit hun collectie los gelaten zodat we bij waarnemingen van kwakken in ons land nog amper onderscheid kunnen maken tussen wilde vogels en ‘exoten’.”

Viskoning

De IJSVOGEL (in het Engels: Kingfisher) doet het lang niet slecht. Door de aanhoudende zachte winters blijven de grachten, poelen en vijvers ijsvrij. Daardoor kan de vogel blijven vissen. Het gevolg is dat er minder IJSVOGELS sterven tijdens de wintermaanden waardoor meer vogels hun jongen in de broedperiode groot krijgen. Er komen nu zelfs ook waarnemingen uit de Antwerpse parken.

Over futen en tafeleenden

FUTEN daarentegen doen het minder goed. Je vindt ze enkel nog op de waters rond de forten. Verschillende paartjes broeden in het Fort van Wommelgem en Oelegem. Maar niet in het Fort van Borsbeek. De reden hiervoor is onduidelijk. Nochtans was er een broedgeval in 2015. Met succes, het koppel kreeg twee jongen. Maar in 2016 kwam er geen vervolg. 

De DODAARS, de kleinste futensoort, is een zeldzame broedvogel in de Schijnvallei. Er is geen weet van een broedgeval vorig jaar. Wel overwinteren elk jaar twee tot drie DODAARZEN op het water rond het Fort van Borsbeek. 

De grachten rond dat fort lijken ook in de smaak te vallen bij TAFELEENDEN. Nergens anders in onze regio vind je meer TAFELEENDEN dan daar. Zo’n groep van 40 vogels overwinteren er.

Arme kievit

Op 17 februari 2016 zagen leden van de Vogelwerkgroep volgende soorten op het oude spaarbekken van Waterlink langs het Albertkanaal:  15 TAFELEENDEN, 88 SMIENTEN, 20 CANADESE GANZEN, 13 KUIFEENDEN, 2 SCHOLEKSTERS en 12 KIEVITTEN.

De KIEVIT staat op het punt om als broedvogel in onze regio te verdwijnen. Er zijn nog maar twee broedparen op de Keer in Wommelgem. En op de velden rond het Fort van Borsbeek vertoeven ook nog enkele vogels. Of de dieren nog jongen groot krijgen is onduidelijk. De SCHOLEKSTER is nog met 1 à 2 broedparen aanwezig, maar is nooit talrijk geweest.

Twee seizoenen in één eend

Een zeldzame waarneming was er op 16 mei 2016 in natuurgebied De Pont. Een mannetje ZOMERTALING, vermoedelijk een late doortrekker, kwam er even op adem. WINTERTALINGEN zijn in de Schijnvallei wel regelmatig te zien, vooral op de grachten rond de forten.

Zeldzame snippen

WATERSNIPPEN werden hier en daar opgemerkt, vooral in de natuurgebieden. Het BOKJE blijft een zeldzaamheid. De sterk op de watersnip gelijkende vogel werd één keer gezien in december in natuurgebied de Beemdkant.

 

Spechten en bosvogels

Tromgeroffel of tok tok tok?

Holenbroeders zoals de BOOMKLEVER, BOOMKRUIPER, GROTE BONTE SPECHT en GROENE SPECHT houden goed stand. Andere spechtensoorten zoals de ZWARTE SPECHT en de KLEINE BONTE SPECHT zijn veel zeldzamer. Ze komen vooral voor in de bossen langs de bovenloop van Het Schijn en worden daar ook af en toe gezien of gehoord. Bijvoorbeeld in het Vrieselhof in Oelegem of in het moerasbos vlakbij natuurgebied De Pont.

De MIDDELSTE BONTE SPECHT laat zich veel meer zien dan vroeger en dat wijst erop dat de vogel het goed doet. In 2015 en 2016 broedde de spechtensoort op een goed zichtbare plek langs Het Schijn vlakbij natuurgebied De Pont.

Een vogel met een verkoudheid

De HOUTSNIP wordt vooral tijdens de winter in onze natuurgebieden waargenomen. Ze verschuilen zich dan tussen de bladeren en het kreupelhout. Dikwijls gaat het maar om enkele vogels. Bijzonder is dat de HOUTSNIP in de broedperiode tijdens zonsopgang en zonsondergang al vliegend over de boomtoppen vrouwtjes lokt met een niesachtige kreet. De open plekken in het Dryhoeksbos op de grens met Schilde, Oelegem en Halle is een prima plek om voorbijvliegende houtsnippen te horen niezen. 

 

Roofvogels en uilen

Natuurgebied Beemdkant: paradijs voor roofvogels

De meest geziene en grootste roofvogel in onze streek is ongetwijfeld de BUIZERD met verschillende broedparen. In de trekperiode cirkelden in 2016 tot 10 vogels boven natuurgebied de Beemdkant. Dat gebied is een belangrijke plek voor roofvogels. De TORENVALK broedt er succesvol jaar op jaar. De Vogelwerkgroep zorgt ervoor dat de staat van de nestkast optimaal blijft. In de zomer jagen BOOMVALKEN er op libellen. En ook BOSUILEN, SLECHTVALKEN, RANSUILEN en SPERWERS vertoeven er.

Torenvalken in het Atheneum van Deurne

De status van de TORENVALK in de Schijnvallei blijft zorgwekkend. In verschillende natuurgebieden hangen nestkasten voor deze biddende roofvogel. Want zo zoeken deze vogels hun prooi. Door stil te hangen in de lucht, af en toe met de vleugels te slaan om zich vervolgens op hun prooi te storten. 

Slechts twee van de vijf nestkasten waren bezet in 2016. Een paar jaar geleden waren dat er nog 4 van de 5. Er zijn niet alleen minder torenvalken, de aanwezige dieren schuiven op richting stad, omdat daar meer voedsel te vinden is. 

Het broedgeval in een nis van het Atheneum van Deurne is daar een goed voorbeeld van. De roofvogel broedt er al vijf jaar op rij en met succes. Gemiddeld krijgt het koppel 2 tot 5 jongen groot. Een paar jaar geleden installeerde de school er een camera. En dat leverde in 2016 boeiende beelden op. Via internet kon iedereen zien hoe het eerste broedgeval mislukte omdat het wijfje niet terugkeerde van de jacht. Het mannetje probeerde de eieren alsnog alleen uit te broeden, tevergeefs. Maar hij bleek een echte volhouder en plotseling verscheen zijn nieuwe partner voor de camera. Het was al laat op het jaar, maar toch werden er in het Atheneum nog kleine torenvalkjes geboren. 

Nog opvallender was het aantal jonge valkjes in een nestkast van het Zevenbergenbos. Maar liefst 7 jongen kwamen groot. Een absoluut record. Er is dus nog hoop voor deze prachtige vogel.

Kerkuilen in de kerktoren

Afgelopen jaar heeft een koppel KERKUILEN met succes gebroed in de kerktoren van Oelegem. Zo’n drie jongen vlogen uit. En in een nestkast niet ver van natuurgebied De Pont kreeg een koppel KERKUILEN vier jongen groot.

Van havik naar steenuil over bosuil naar ransuil tot wespendief

In het Zevenbergenbos noteerde de Vogelwerkgroep één broedgeval van HAVIK. De STEENUIL doet het niet goed in onze streek. Op de velden rond het Fort van Borsbeek broedt nog een koppel. Op andere geschikte plaatsen in de Schijnvallei gaf onze kleinste uilensoort niet present. 

Opvallend. Bij nazicht van een nestkast voor BOSUILEN in natuurgebied Het Veer vond de Vogelwerkgroep op 1 februari 2016 eieren. Het bewijs dat deze uilensoort al vroeg op het jaar in actie schiet. In juni werden verschillende WESPENDIEVEN gezien boven het Dryhoeksbos in Schilde.

Nog in 2016 kwam een einde aan het zomerverblijf van een RANSUIL. Al jaren bracht deze zeldzame uil de zomer door op een verwilderd stuk bouwgrond in een wijk in Wommelgem. Maar in het najaar werden de bomen en struiken na 30 jaar verwijderd met het oog op de bouw van een woonst. De bewoners van het huis ernaast zagen hoe hun trouwe zomerbuur vertrok met de noorderzon. Kort nadien doken drie RANSUILEN op in natuurgebied de Beemdkant. Toeval of niet?

 

Zwaluwen

In de bres voor de huiszwaluw

In het vroege voorjaar van 2016 hing de Vogelwerkgroep nestkasten op voor de HUISZWALUW in het centrum van ’s Gravenwezel. De kunstnesten werden geplaatst tussen een bestaande kolonie die aan het verdwijnen is. Het was hoog tijd om de vogels extra nestgelegenheid te geven zodat ze meer  energie kunnen steken in het zoeken van voedsel. De werkgroep hing zowel kant en klare kunstnesten op als een goede ondergrond waar de vogels zelf een nest tegen kunnen maken als ze dat verkiezen. En met resultaat. Een aantal weken later werd er al gebroed in verschillende kunstnesten. Onder de bewoonde nesten hing de werkgroep mestplankjes. Zo komen de uitwerpselen niet op de stoep terecht. Het is nu uitkijken naar de lente van 2017. Dan keren de zwaluwen terug uit het zuiden om hier te broeden. Hopelijk is er binnen enkele jaren opnieuw een gezonde kolonie HUISZWALUWEN in het centrum van ‘s Gravenwezel.

Ook voor de BOERENZWALUW en de GIERZWALUW is actie nodig. Gebrek aan voedsel is voor alle zwaluwsoorten de rode draad. Maar ook nestgelegenheid speelt een belangrijke rol. Voor de BOERENZWALUW zijn er steeds minder stallen waar de vogel kan binnenvliegen om zijn nest te maken. En voor de GIERZWALUW die graag in scheuren en spleten van huizen broedt, blijkt isolatie in zijn nadeel te spelen. Een nestkast kan een mogelijke oplossing zijn.

 

Over duiven, kauwen en halsbandparkieten

Duizenden houtduiven uit het noorden

Er zijn veel kauwen en er zijn veel duiven. Eén van de belangrijkste oorzaken hiervoor heeft te maken met voedsel en meer bepaald met maïs. In onze streken en ook daarbuiten zijn we bijna volledig op maïsteelt overgeschakeld. Gevolg is dat de velden in de winter bezaaid zijn met resten van de oogst. Tel daarbij nog eens een overvloedige aanwezigheid van beukennootjes en je krijgt één grote gedekte tafel voor duiven en kauwen.

Niet alleen onze HOUTDUIVEN profiteren van dat extra voedsel. Ook de soortgenoten uit het noorden pikken hun graantje mee. En dat is deze winter goed te zien in en rond natuurgebied de Beemdkant. Duizenden HOUTDUIVEN en KAUWEN komen er slapen. De duiven komen uit het noorden waar ze de strenge winter ontvluchten. Hier profiteren ze van het grote voedselaanbod. 

Halsbandparkiet: bedreiging of niet?

Een nieuwkomer die zich lijkt te vestigen in de Schijnvallei is de HALSBANDPARKIET. Zo’n 6 vogels worden regelmatig gezien in natuurgebied de Beemdkant. Mensen zien in de winter de exotische parkieten ook meer en meer in hun tuin verschijnen. 

Begin jaren 70 werden een veertigtal vogels los gelaten uit de toenmalige Meli zoo op de Heizel. De parkieten wisten zich goed aan te passen en al snel broedden ze met succes in de parken van Brussel. Vandaag heeft die populatie zich noordwaarts uitgebreid via Mechelen richting Antwerpen en westwaarts tot in Aalst. Ook in andere steden zoals Kortrijk en Gent zijn er kolonies.

De parkieten kunnen zich agressief gedragen naar andere vogels en dieren, maar studies wijzen uit dat voorlopig enkel de BOOMKLEVER de dupe lijkt te zijn. Beide soorten stellen dezelfde eisen aan hun broedhol. Maar aangezien HALSBANDPARKIETEN al eind februari starten met het leggen van eieren en BOOMKLEVERS pas in april kunnen de parkieten de beste holen eerst inpalmen. 

In de zomer van 2015 organiseerden Natuurpunt in Vlaanderen en Natagora in Wallonië een eerste gezamenlijke telling om het aantal parkieten in kaart te brengen. Er werden 8.000 parkieten over heel België geteld. De verwachting is dat hun aantal nog zal groeien omdat heel wat gemeenten en steden in Vlaanderen nog parkietloos zijn.

 

Tekst: Fons Bresseleers / Philip Barbaix