De regionale werking van Natuurpunt voor Westmalle, Zoersel, Schilde, Oelegem, Ranst, Wommelgem, Wijnegem, Borsbeek, Deurne, Borgerhout, Berchem en Antwerpen.

Interview met twee natuurmonumenten uit de Schijnvallei

Terug naar lijst

Geplaatst door Natuurpunt Schijnvallei op

In de Schijnvallei lopen straffe mannen rond. Fons Bresseleers (72 jaar) is de drijvende kracht achter de beheerwerkgroep. En Marcel Couwels (85 jaar) was al met natuur bezig toen Fons nog in de pampers zat.

Hoe kijken zij terug op 60 jaar Schijnvallei? Een interview met twee vogelaars en natuurmonumenten uit onze regio.

Schijnvallei: Heren, hoe lang lopen jullie al rond in de Schijnvallei?

Marcel: “Goh, ik ben nu 85, dus dat moet dik 65 jaar zijn.”

Fons: “Ik tien jaar minder. Ik was nog een snotneus toen ik Marcel voor het eerst opmerkte. Dat is eigenlijk wel een grappig verhaal. We zagen met de jongens uit de buurt regelmatig iemand met een verrekijker in het veld staan. De mensen vonden dat een beetje verdacht. En daarom zei mijn moeder altijd: daar moet je voor oppassen. Wij gingen van Marcel lopen. Wisten wij veel dat hij naar de vogels aan het loeren was.” (lacht)

Marcel: “Allee zeg.”(lacht)

Schijnvallei: Hoe hebben jullie mekaar dan leren kennen?

Fons: “Toen ik in de Wielewaal (voorloper van Natuurpunt) ben gegaan, bij de Voorkempen. Daar heb ik Marcel echt leren kennen. We gingen samen regelmatig op stap en sindsdien zijn we vrienden.“

Marcel: “Ik denk dat ik daar in 1945 lid ben geworden. Dat is toch al efkes geleden.” (lacht)

Puur natuur

Schijnvallei: Waren jullie als jonge snaken ook al bezig met natuurbeheer?

Fons: “Nee, dat was helemaal niet nodig. Er was tien keer meer natuur dan nu. Wij zaten altijd in het bos. Toen ik jong was, ging ik de nesten van vogels zoals eksters, kraaien en gaaien zoeken. Wij maakten die jongen tam en daar hielden wij ons mee bezig. Zo ben ik veel over vogels te weten gekomen.”

Marcel:  ”In die tijd werkten de boeren nog op hun velden met ploeg en zeis. Die kleinschalige landbouw is eigenlijk het beste natuurbeheer. En daar profiteerden heel wat vogels van. Dat was hier een rijkdom, onvoorstelbaar. We zagen ze toen letterlijk vliegen.”

Schijnvallei: Dat is nu wel even anders ...

Marcel: “Nu zijn er een heel pak soorten verdwenen. Soorten die hier vroeger algemeen waren. Het is eigenlijk heel triestig.”

Fons: “Vroeger zag je in de Schijnvallei klapekster, hop, draaihals, gekraagde roodstaart enz. Ik telde gemakkelijk tussen de 10 en 15 koppels roodborsttapuiten.”

Marcel: (vult aan) “En een heel pak rietvogels zoals rietgors en blauwborst. De parel uit de regio was toen een rietland en elzenbroek vlakbij het Schijn. Dat gebied overstroomde regelmatig. Begin jaren ’60 broedden daar nog watersnip en snor.  Een tijdje later heeft men op die hotspot de Antwerpse Waterwerken gebouwd. Dat pikte wel.”

Fons: “Die soorten zijn nu allemaal weg door biotoopverlies. De velden van vroeger moesten wijken voor verkavelingen en industriezones. Af en toe zie je vandaag eens een vogel die je hier vroeger niet zag zoals een grote en kleine zilverreiger. Daar reden wij in de tijd helemaal voor naar Polen. Maar over het algemeen is de soortenrijkdom van vroeger verdwenen.”

Het Moeraske: van stort tot natuurgebied

Schijnvallei: Hoe zijn jullie dan verzeild geraakt in natuurbeheer?

Fons: “Eigenlijk is dat allemaal begonnen met het moeraske (natuurgebied De Pont) en de stortplannen van de gemeente. Op een bepaald moment was De Pont, toen nog een open lap grond zonder bomen, een interessant gebied geworden voor heel wat vogels. Er was een moeras ontstaan omdat men op De Pont een hoop zand had gestort. Dat zand was afkomstig van de bouw van de waterwerken aan het Albertkanaal. Die zandberg vormde een barrière waardoor het water moeilijk weg kon. En dat trok vogels aan.”

Marcel: “Tegelijkertijd had de gemeente plannen om dat ‘nat  geval’ vol te storten met huishoudelijk afval. In hun ogen was dat toch maar een waardeloos stuk grond. Eind jaren ’60 zijn we dan beginnen protesteren. Het was toen dat de natuurbescherming in de regio van de Schijnvallei is begonnen. En daarna kwam het natuurbeheer.”

Schijnvallei: Hoe verliep dat protest?

Marcel: “Niet vanzelf (lacht). Eerst zijn we met De Wielewaal naar de gemeente gestapt en daar werden we eigenlijk al rap wandelen gestuurd. Het was duidelijk dat ze geen oren hadden naar onze argumenten.”

Fons: “Gelukkig waren de verkiezingen in aantocht en dan is het omgeslagen. Er kwam een ander bestuur en die luisterden wel naar wat we te zeggen hadden. Het storten werd onmiddellijk stil gelegd, maar het kwaad was al geschied.”

Marcel: “We hebben geprobeerd om met man en macht zoveel mogelijk stortafval op te ruimen. Maar alles opruimen, dat was onmogelijk.”

Fons: “En dan heeft de gemeente het resterende afval bedekt met een laag aarde. Op sommige plaatsen te weinig en daar zie je vandaag afval naar boven komen. Je moet dus niet verschieten als je in De Pont een wc-bril uit de grond ziet steken, want dat is helemaal normaal. (lacht). Ik lach nu wel, maar eigenlijk is dat niet om mee te lachen. We hebben al zeker drie containers flessen uit het moeraske gehaald. “

Schijnvallei: En dan is ook het beheer gestart?

Fons: “Ja, met De Pont is het natuurbeheer in de Schijnvallei begonnen. Op dat moment waren er nog geen andere reservaten. De Pont is het eerste erkende natuurreservaat uit de regio. Samen met een aantal vrijwilligers hebben we een beheerwerkgroep opgestart. Na een tijdje ben ik dat gaan trekken en dat doe ik nu nog altijd.”

Marcel: “Maar de belangrijkste vrijwilligers, dat zijn de grazers. Zij moeten het moerasgebied open houden. En ze leveren goede mest voor mijn patatten (lacht). De eerste beesten op De Pont waren ezels, nu staan er paarden en Galloway runderen.”

Fons: “Nadat De Wielewaal Natuurpunt is geworden gebeurde de aankoop van andere natuurgebieden: Den Beemdkant , De Rundvoort en Het Veer. Ook die beheren we met de werkgroep. Maandelijks organiseren we een werkdag. En met een aantal mensen die op pensioen zijn, vormen we de midweekploeg. Dan knappen we allerlei klusjes op zoals het herstellen van de omheining.”

De Keer: van groene ruimte naar industrie

Schijnvallei: Een gebied dat geen reservaat is en nu zwaar onder druk ligt, is De Keer in Wommelgem. Er zijn plannen om in die open ruimte van weides en hooilanden industrie te vestigen. De bewoners protesteren. Het lijkt wel of de geschiedenis zich herhaalt.

Fons: “Onvoorstelbaar. De Keer was vroeger één van de topgebieden in de regio. Net zoals overal is de natuur er achteruit gegaan, maar het is nog één van de weinige open, groene gebieden in de Schijnvallei. En daar gaan ze dan industrie neerpoten. Ik begrijp dat niet. Is er ondertussen nog niet industrie genoeg?”

Marcel: “Laat ons niet gaan schreeuwen hé.”

Fons: “Gelukkig vind je in onze reservaten hier en daar nog wat echte natuur. Je ziet al eens een buizerd, havik of torenvalk. Maar het blijven fracties van wat hier ooit was. En die gebieden zijn versnipperd. Ze geraken geïsoleerd tussen woonwijken, wegen, kanalen en industrie. Die barrières verhinderen uitwisseling tussen populaties. Het resultaat is dat soorten uitsterven. Het verbinden van al die kleine natuurgebieden is de grote uitdaging voor de toekomst. Maar ik heb de indruk dat dat geen prioriteit is. Zeker als ik zie wat ze met De Keer van plan zijn.“

Marcel: “Dat is spijtig. Want als vrijwilliger steek je heel wat tijd in natuurbeheer en het eindresultaat is dat natuur en soortenrijkdom achteruit blijft gaan. Die groene verbindingen tussen de versnipperde natuurgebieden zijn broodnodig. Daarom is het belangrijk dat een groene ruimte zoals De Keer behouden blijft.”

Fons: “Door onze inzet vroeger en nu kan je nog eens ergens naartoe gaan. Er zijn tenminste nog interessante plekken overgebleven. Laat dat dan onze verdienste zijn.”

Marcel: “Dat is waar. Ik kan mij moeilijk voorstellen wat er gebeurd zou zijn als we in de tijd niet geprotesteerd zouden hebben tegen de stortplannen in De Pont.”

Elanden en wodka

Schijnvallei: Vandaag lopen jullie nog altijd rond in de Schijnvallei. Waar vinden we jullie zoal terug?

Marcel: “Als het niet regent, dan maak ik elke dag een fietstochtje in de omgeving langs de kleine wegen. Naar het Vrieselhof en verder naar het Zoerselbos bijvoorbeeld. En ik passeer regelmatig langs het moeraske, dat blijft toch één van mij favoriete plekjes.”

Fons: “Ik ga regelmatig naar de natuurgebieden die we met de Schijnvallei beheren. In Het Veer, De Pont en sinds kort ook in De Beemdkant grazen Gallowayrunderen en paarden. Ik hou een oogje in het zeil. Zeker na een storm.”

Schijnvallei: Als je terug kijkt op 60 jaar Schijnvallei, welke dingen onthouden jullie dan?

Marcel: “De ontdekkingen die we vroeger deden. Toen ik met vogels begon, ontdekte ik een rijkdom die ik daarvoor niet kende. Ik herinner me nog goed toen ik mijn eerste rietgors zag. Die zat te zingen op een takje vlakbij wat nu natuurgebied De Rundvoort is. Dat beeld vergeet ik niet meer.”

Fons: “Ja, die tochten met De Wielewaal in de regio zullen me ook altijd bij blijven. Het was vooral de verwondering. Keer op keer. Maar toen alles in snel tempo veranderde, zijn we de hoogtepunten in het buitenland moeten gaan zoeken.”

Schijnvallei: Naar waar gingen jullie dan?

Fons: “Polen, Tsjechië, Roemenië enz. Dat was the place to be. Ik denk dat we zeker wel 30 keer samen op reis zijn geweest hé Marcel.”

Marcel: “Zoiets ja. Daar beleefden we mooie natuurmomenten. Het is daar nu nog altijd dik de moeite in sommige regio’s.”

Schijnvallei: Polen? Daar hebben ze naar het schijnt goeie wodka hé Fons.

Marcel: (lacht)

Fons: (schudt het hoofd) “Zwijg daarover. Ik krijg nog altijd koppijn als ik daaraan terug denk.” (lacht)

Marcel: ”Ik zal dan maar vertellen wat er gebeurd is zeker (lacht). We waren met drie op reis in Polen. Fons, Bart en ik. We hadden al prachtige dingen gezien. En op een bepaald moment kwamen we in een streek waar elanden zaten. Maar we wisten niet precies waar. Dus we vroegen aan nen typ waar we die beesten konden spotten. Die man was heel behulpzaam en legde ons uit waar we moesten zijn. Nadien mochten we van hem kamperen op zijne gazon. Nadat we de elanden gezien hadden, zijn we naar die man zijn huis gegaan.”

Fons: “Een prima kampeerplek. Maar toen begon het. De tent was nog niet volledig opgesteld want het bovenzeil moest er nog op of die gast kwam al af met een fles wodka. Ik dacht toen bij mezelf. Voor ne Pool ga ik niet onderdoen. Maar dan kwam er nog een vriend van die kerel aan, ook met een fles wodka. En daarna nog nen typ. Uiteindelijk zijn Marcel, Bart en ik met een serieus stuk in onze frak in die tent gekropen. En dan is het beginnen regenen.” (lacht)

Marcel: “Ik weet nog dat Bart en ik vroeger zijn doorgegaan, maar Fons was blijven zitten met die Polen.”

Fons: “En dat was geen goed idee. Want die gasten konden een serieus stukske drinken. Toen we ’s morgens wakker werden, was het feestje gedaan. Ik was zo ziek dat we een paar dagen vroeger dan gepland naar huis zijn moeten gaan.“

Schijnvallei: En die polen?

Fons: “Ja, die hebben mij serieus onder tafel gedronken.” (lacht)

Schijnvallei: Heren, heel hard bedankt voor het gesprek.

Philip Barbaix