Een uitzonderlijk broedgeval van 7 jonge torenvalkjes. Gezellig samen in een nestkast die we in de Schijnvallei voor deze roofvogel hebben opgehangen.
Dat is goed nieuws. Want de torenvalk doet het de laatste jaren niet zo goed in onze regio. Verschillende nestkasten blijven sinds een aantal jaren leeg, terwijl die voordien wel bewoond waren. Naar de oorzaken blijft het gissen. Al hebben we wel enkele aanwijzingen.
In de vallei van het Groot Schijn is er nog natuur. De groene band rond de rivier biedt broed- en foerageergebieden voor vogels en andere dieren. En ook in de natuurgebieden die we beheren, voelen heel wat wilde dieren zich thuis. Dat bewijst onze wildlife camera.
Nestkasten blijven leeg
Met de vogelwerkgroep doen we een speciale inspanning voor de torenvalk. Op geschikte plekken met veel open ruimte hangen er nestkasten. En die nestgelegenheid kan helpen, want de roofvogel doet het de laatste jaren niet goed. Maar genoeg eten vinden is minstens even belangrijk.
De torenvalk jaagt voornamelijk op muizen. En dat doet hij overdag. Zo gaat hij de concurrentie uit de weg met uilen die bij valavond of ’s nachts jagen. Na een jarenlange geleidelijke afname zorgde een slecht muizenjaar in 2009 op sommige plaatsen voor bijna een halvering van het aantal torenvalken. De grote vraag was hoe de vogel zou reageren op een toename van (veld)muizen. Bij een warme winter bijvoorbeeld. En die kwam er in 2014. Het aantal muizen nam fors toe en op de meeste plaatsen groeide de populatie torenvalken weer aan. Maar er bleven grote locale verschillen.
In de Schijnvallei ziet de vogelwerkgroep sinds een aantal jaren dat er verschillende nestkasten leeg blijven. Nochtans waren die in het verleden wel bewoond. De open ruimte is gebleven en de nestkasten worden prima onderhouden. Dus daar kan het niet aan liggen. Maar aan wat dan wel?
Van akker naar berm
Enkel de nestkasten op toplocaties blijven bezet. En die hangen vlakbij bermen van autostrades. Moeten we de reden daar gaan zoeken? Waar de roofvogel vroeger te vinden was in landbouwgebied boven een veld zie je ze steeds meer ‘bidden’ in een totaal andere omgeving. Aan het rondpunt van Wommelgem bijvoorbeeld of langs bermen van autostrades waar auto’s en camions voorbij razen. Die gedragswijziging houdt risico’s in. Het verkeer neemt alsmaar toe. En ondanks hun behendigheid behoren torenvalken ook tot de verkeersslachtoffers.
Maar waarom jagen ze juist daar? De reden kan je zoeken in de landbouw. De torenvalk is een echte akkervogel. En die akkers zien er tegenwoordig helemaal anders uit dan vroeger. De landbouw heeft niet stil gezeten en is geïndustrialiseerd. De focus is gewijzigd van allerlei gewassen naar een monocultuur, de maïscultuur.
Bovendien beschermen veel boeren hun gewassen tegen vraat met pesticiden. Daardoor worden veldmuizen vergiftigd. Door het eten van die vergiftigde muizen worden de toxinen opgeslagen in de vetweefsels van de valken. In de winter, wanneer voedsel schaars is, vallen de vogels terug op hun vetreserves. Het opgehoopte gif kan de vogel doen verzwakken tot hij uiteindelijk sterft.
Ooit was hij de dikke vriend van de boer. Want hij joeg in het hele land op muizen en beschermde de oogsten, maar tegenwoordig liggen de kaarten anders. De torenvalk moet nu jagen waar niet gespoten wordt, waar er nog muizen zijn. Weg van de akkers, langs bermen van autostrades. Want die worden prima beheerd en bulken van het leven.
Dichter bij de stad
Als het eten dichter bij de stad te vinden is, dan is het aannemelijk dat de torenvalk ook dichter naar de stad opschuift. Het zou kunnen dat nestlocaties verder weg niet meer ingenomen worden en dat de vogel dichter bij de stad zijn broedplaats zoekt. Het vijfde broedgeval op rij in een nis van het Atheneum van Deurne is zeker geen uitzondering. Het bewijst dat de dieren zich aanpassen aan een snel veranderende omgeving.
Over kauwen en kraaien
We zien ook dat kauwen en kraaien het de roofvogels knap lastig kunnen maken. Als een buizerd of torenvalk nog maar in de buurt komt, dan vliegen ze er op af om hun territorium te beschermen. Dat tafereel was bijna dagelijks te zien vlakbij een nestkast voor torenvalken in Wommelgem. Het is niet onmogelijk dat een roofvogel in zo’n situatie zijn plek opgeeft en naar andere oorden trekt. Maar bewezen is het zeker niet.
Ook hier speelt maïs een rol. De uitgestrekte maïsvelden zijn als gedekte tafels. Kraaiachtigen profiteren hiervan maximaal, net zoals houtduiven.
Hoop doet leven
Gelukkig is er hier en daar nog een veldje in de Schijnvallei waar je de torenvalk kan zien bidden. Net zoals vroeger. Maar het is duidelijk dat de soort het in onze contreien niet goed doet. Het broedgeval van 7 torenvalkjes in één van onze nestkasten brengt hoop. Hoop op een betere toekomst voor deze prachtige roofvogel.
Tekst: Philip Barbaix